zondag 24 november 2013

Is de onderste steen nu boven?

Op 2 november jl. maakte ik de presentatie van het boek 'De Velser Affaire - een omstreden oorlogsgeschiedenis' mee. Ik schrijf erover vanuit hoe ik het zelf beleefde. Het is mijn persoonlijke blog per slot.Voor mij was wat aangeduid werd als de Velser Affaire te omschrijven als de zaak Hannie Schaft. Een figuur uit het verzet die mij als mens en als mens die in politiek geïnteresseerd is al lang intrigeerde. Ze bewoog zich op het vlak van het anti-fascisme en nog specifieker op het vlak van anti-anti-semitisme en van de strijd tegen vreemdelingenangst/-haat (racisme). Hier worden naar mijn inschatting de diepste lagen van ongerechtigheid en menselijke onwaardigheid gevonden.

Als predikant of meer persoonlijk gezegd als christen liggen hier ook mijn diepste theologische vragen in verbondenheid met de oorsprong van het christelijk geloof: voortkomende uit het Jodendom en dus verbonden met de Joodse ervaring van deze diep-menselijke vragen. Op haar graf op de Erebegraafplaats in de duinen van Overveen ontdekte ik de eenvoudige woorden die mij ook theologisch diep raken: 'een die dient'. Dienen als kritisch begrip, verbonden met de onderkant van de samenleving en met de mensen die daar hun leven leiden en soms lijden. Juist vandaag was ik graag naar de jaarlijkse Hannie Schaftherdenking in Haarlem gegaan. Het lukt me niet. Mijn woorden hier zijn dan maar in plaats daarvan te beschouwen als een eerbetoon.

Hannie Schaft
Als communistische verzetsstrijdster werd deze Haarlemse rechtenstudent nog drie weken voor de bevrijding, op 15 april 1945, doodgeschoten in de duinen achter Bloemendaal. Onder regie van de Sicherheitsdienst uit Amsterdam, onder leiding van Willy Lages. Lang leek deze met veel vragen omgeven executie een doelgerichte aktie met medeweten van niet geheel duidelijke krachten in het verzet en in hun verbondenheid met de regering-in-ballingschap. Bedoeld om de invloed van de communisten na de oorlog te ondermijnen. Een kwestie die Connie Braam als 'Het Schandaal' aanduidde in haar uiterst boeiende roman met die titel (2004). In verschillende andere landen in Europa was van dergelijke zaken sprake. In Griekenland leidde dat na de oorlog tot een maandenlange burgeroorlog.
De vraag was ook of wat hier gebeurde onderdeel van een landelijke ontwikkeling was of slechts een détail in de marge, in Velzen/IJmuiden. In Groningen, waar ik een sterke verbinding mee voel, ben ik ooit eens begonnen met dit in het achterhoofd te kijken hoe de zaken er daar voor stonden. Groningen was per slot een van de communistische bolwerken in Nederland. De verschijning van dit grondige onderzoek van de hand van Bas von Benda-Beckmann en het zicht op de stenen die er in boven water komen, maar daardoor juist ook verschuiven geven mij nieuwe inspiratie om dat Groningse onderzoek weer op te pakken.

Verschoven stenen (1)
De Stichting Onderzoek Velser Affaire (Voorzitter Cees Weij en onder anderen als deelnemer in het bestuur Connie Braam) is in 2007 opgericht om dit onderzoek nu eindelijk eens vanaf de bodem te laten plaats vinden en de onderste steen boven te halen. Dat wil zeggen te kijken naar de onderlinge samenhang van de gebeurtenissen, naar de vooroorlogse geschiedenis alsmede de naoorlogse verwerking ervan of liever gezegd het gebrek daaraan niet minder. De roman 'Het Schandaal' van Connie Braam (2004) vormde de directe aanleiding.
Cees Weij, met wie ik gedurende de hele periode af en toe enig contact gehad heb, zei tijdens de presentatie over de betekenis van dit onderzoek zo ongeveer het volgende: 'Er zijn zovelen in Velzen en omstreken die zich ontkend voelden, zolang niet erkend werd dat er een Velser Affaire bestond als een historisch samenhangend geheel. Dat is nu duidelijk. Het samenhang brengende erin was de anti-communistische inslag onder met de regering-in-ballingschap ('Londen') verbonden en soms met de Duitsers collaborerende verzetskringen'.
Een belangrijke steen die verschoven is door dit onderzoek is dan ook dat er vanuit 'Londen' en mogelijk vanuit verschillende geheime diensten geen sprake was van een gerichte actie tegen de communisten, vooral ook nog in de nadagen van de oorlog. Deze steen verschuift naar het besef van een samenhangende en samenhang brengende anti-communistische inslag bij verschillende verzetskringen gedurende de hele periode. Deze inslag kostte verschillende communistische verzetsstrijders, evenals trouwens verschillende Joden, het leven of bracht hen in de kampen of het droeg er minstens toe bij. Daaronder vooral het optreden van de figuur van Mr. Sikkel,  substituut-officier van justitie bij het Gerechtshof in Haarlem (overigens ook zwager van Minister Gerbrandy in 'Londen'), en verschillende dubbel spel spelende politiemensen in Velzen/IJmuiden. Deze doken plotseling op als dé verzetsleiding cq de leiding van de Binnenlandse Strijdlrachten. Eveneens speelden deze zelfden na de oorlog een vooraanstaande rol in de Bijzondere Rechtspleging en moesten dan over zichzelf en hun handelen in de oorlogsdagen oordelen. Een buitengewoon ondoorzichtige situatie die doofpotgedachten deed opkomen en onverkwikkelijk was voor de gewone mensen. Er is in die periode dan ook geen enkel onderzoek naar de positie van deze figuren in het verzet in een definitieve vorm terechtgekomen. Ook later niet. Tot aan het onderzoek dat nu het licht ziet niet.

Verschoven stenen (2)
Een tweede steen die het onderzoek doet verschuiven was er een die in ieder geval bij mij een rol speelt. Misschien bij meer mensen die de Velser Affaire nooit in die mate als een samenhangend geheel konden zien als dit onderzoek nu boven water haalt. Juist de intens en soms met duidelijk merkbare beroering uitgesproken inleiding van Weij tijdens de presentatie alleen al maakte me heel duidelijk dat er heel veel meer speelde dan enkel de zaak Hannie Schaft. Hoe belangrijk als zodanig misschien ook. Voor Weij heeft het onderzoek zijn vader een plaats in de geschiedenis teruggegeven. Vader Piet Weij was een van de tien Velzense communisten die in 1943 opgepakt werden en uiteindelijk geëxecuteerd, hoewel er politiemensen geweest waren die hem beloofd hadden hem te zullen waarschuwen, als er wat op til was, zodat hij nog de tijd zou hebben om onder te duiken. De verheldering van de historische samenhang waarin dit allemaal gebeurde gaf Weij een goed gevoel. In een interview voor Saeporttv na afloop stelde hij wel ook nadrukkelijk dat het hem niet in de eerste plaats gaat om een persoonlijke erkenning. Het gaat ook over al die anderen en over dat er nu structuren zichtbaar geworden zijn in het historische gebeuren van die tijd.
De zaak Hannie Schaft dus in een bredere context. En dus ook eerder in het licht van verzetsmensen die vanuit hun andere verzetscultuur en hun anti-communistische inslag vanuit zichzelf alleen al hun 'samenwerking' met het communistische verzet soms vorm gaven in ridicule opdrachten, zoals het brengen van pakjes met juwelen naar Den Haag, of opdrachten om iemand om te leggen waarvan Hannie en haar companen zelf het gevoel hadden dat dié persoon nu juist niet omgelegd hoefde te worden. Het was al gevaarlijk genoeg per slot.

Von Benda-Beckmann geeft ergens ook aan dat de op de voorgrond tredende aandacht voor Hannie Schaft waarschijnlijk te maken had met de naoorlogse strijd om de vraag of zij een nationale of in de eerste plaats communistische verzetsstrijdster was. Een strijd die in 1951 leidde tot pantserwagenoptreden om de herdenking tegen te houden. Pas in de zeventiger jaren schijnt meer ook de rol van andere vrouwen in het verzet naar voren gekomen te zijn. Die van haar companen Truus en Freddie Oversteegen bijvoorbeeld. Zij leven nog, ook al hebben zij het hunne mee gedragen van waar Hannie Schaft voor is neergeschoten. Mij was dát vanaf het begin van mijn kennismaking met haar in de zeventiger jaren vanzelfsprekend. Zoals de Februraristaking als gebeuren in de dagelijkse gang der dingen voor mij helderder werd door het boek van Theun de Vries daarover, zo was diens boek over 'Het meisje met het rode haar' een belangrijke factor in mijn opbloeiende geïnspireerd-zijn door deze vrouw tot op de dag van vandaag. Dát is niet veranderd.

Groningen
Het boek geeft meer nieuwe zichtwijzen weer op grond van het zeer degelijke onderzoek van von Benda-Beckmann. Het is ook heel leesbaar opgeschreven. Ik laat veel van wat het opleverde liggen voor een eventuele opdracht om er ergens over te schrijven. Het zou ook de grenzen van dit persoonlijke blog verre overschrijden.Wel wil ik tenslotte nog iets zeggen over mijn Groningse onderzoek. Ik weet nog dat ik bij de totstandkoming van de Stichting Onderzoek Velser Affaire in 2007 een poging gedaan heb om daarover iets geschreven te krijgen in het Dagblad van het Noorden. Het redactielid dat ik toen sprak meende dat dit niet interessant genoeg was voor een Groningse krant, want veel te locaal van inzet. Dat wil zeggen niet locaal voor Groningen van betekenis en ook niet met landelijke betekenis.

Tijdens de presentatie waren er verschillenden die aangaven dat dit onderzoek onder anderen één ding ook bloot legt: er is tot nu toe nog nooit echt systematisch onderzoek gedaan naar de samenhang tussen de verschillende verzetsstromingen behalve misschien hier en daar enigszins anecdotisch en in de vorm van namenlijsten. Verder is tot nu toe nog nooit systematisch onderzocht wat de anti-communistische inslag bij velen in het verzet voor betekenis had voor het hele verzet en dus voor de strijd tegen het Duitse fascisme. Of hoe de daarentegen aan de basis wel vaker gevoelde eenheid in relatie daartoe de zaak nog verder compliceerde. Marianne Schwegman, de huidige directeur van het NIOD, had al het plan om daar wat aan te gaan doen en dat zal nu zeker gebeuren.
Nou ik wil daar wel mee aan de slag oftewel ik wil mijn al enigszins op gang gekomen onderzoek naar de Groningse situatie hier graag op richten. Je zou kunnen zeggen: de derde steen die er voor mij duidelijk verschoven is door dit boek is dat de hypothese van de interventie vanuit 'Londen' en geheime diensten geen werkbare hypthese is gebleken. Die is nu wel zo ongeveer gefalsifieerd. Ik dacht eerder dat, als die hypothese klopt, het landelijk doorgewerkt moet hebben en zeker ook in een communistisch bolwerk als Groningen na te gaan moet zijn. Ik dacht dan ook vooral in de laatste periode te moeten kijken cq in de periode dat de BS haar werk deed, vanaf 1944. Nee, je moet de hele oorlogsperiode op de een of andere manier bij de kop pakken.
Met betrekking tot de laatste periode kan ik al wel zeggen dat er ook in het Groningse forse spanningen waren tussen RVV (Raad voor Verzet, in Groningen vooral communisten) en overige hoofdstromen. Spanningen gebaseerd op anti-communisme. Dat valt in de bronnen te lezen. Dat dat ertoe leidde dat nu juist in het directe machtsvacuüm, voordat de Canadezen in de stad kwamen, er geen duidelijke groep was die met de wapens in de hand de macht kon nemen. Dat toen nota bene door burgemeester Vasbinder uitgerekend de best georganiseerde en bewapende RVV schijnt te zijn ingezet om een en ander te regelen. Bij gebrek aan beter? Of vanuit een verstandige houding in ieder geval bij hem?
Groningen en Groningse mensen hebben overigens mijn hart omdat ik er lang tussen gewoond heb en er zo ongeveer een geworden ben zelf. Ook ben ik daar links geworden en heb bijvoorbeeld veel contact gehad met een medegroepslid  van Hannie Schaft, Jan Heusdens. Wat ik overigens pas later ontdekte. Met een interview met hem hoop ik nog eens wat te kunnen doen. Hij zelf leeft helaas ook niet meer. Sophia, zijn vrouw, des te meer.





Geen opmerkingen:

Een reactie posten